We zaten met zijn elven aan de lange vergadertafel in de cursusruimte. De stille jongen die de eerste dag een Hawaïshirt droeg was er niet bij. ‘Hij was al een paar dagen verkouden,’ zei zijn collega tegen de cursusleider, ‘en hij zegt dat hij zich bij jou heeft afgemeld.’
‘Ik weet van niks,’ zei de cursusleider. ‘Althans, ik weet het niet bewust.’ Zijn gezicht straalde belangrijkheid uit, alsof hij een autoriteit was. Als je je daar niet door liet imponeren maar tussen de regels door las, dan verried zijn gezicht dat hij huishoudelijke e-mails niet zo boeiend vond. Het ging nog net niet zover dat hij er een grap over maakte. In de eerste les had hij zich geprofileerd als iemand die van de poepgrappen was. Wanneer hij grappig had willen zijn dan zou hij in plaats van ‘ik weet het niet bewust’ zoiets hebben gezegd als: ‘misschien dat ik zijn mailtje heb gelezen terwijl ik aan het poepen was.’
‘Ik ben een procesman. Ik heb daarin de zwarte band.’ Zo had de cursusleider zich de eerste les voorgesteld. Vervolgens wees hij ons gedurende de les herhaaldelijk op de definitie van een proces: een proces is een serie van activiteiten die je stap voor stap doorloopt. Je slaat niets over, maar gaat altijd door naar de volgende logische stap. Als je een zwarte band hebt in procesdenken dan moet je naar muren volgeplakt met geeltjes kunnen kijken en beoordelen wat de logische opeenvolging van de stappen (geeltjes) zou moeten zijn. Hij wilde ons leren om ook een beetje in geeltjes te gaan denken.
De cursusleider was iemand die niets onthield. Als je een zwarte band in procesdenken hebt dan hoeft dat misschien ook niet, want je kunt het steeds opnieuw verzinnen. Afzeggingen en namen onthield de cursusleider niet. Dat laatste had hij ook meteen de eerste les aangekondigd. ‘Ik onthoud geen namen.’ Zijn naam wisten wij wel, want een exemplaar van zijn boek was bij de cursusprijs inbegrepen en lag bij ieder van ons voor zich op tafel. Met zijn naam op de kaft.
Voorafgaand aan de cursus had ik een webinar bekeken waarin de cursusleider vertelde dat hij een boek had geschreven dat je gratis kreeg als je zijn cursus deed en dat het voor iedere functioneel beheerder heel belangrijk was om die cursus te doen. Aangezien dat het enige was wat ik van de gratis webinar opstak, voelde ik me aan het einde van het uur bekocht. Voor mij was de man in de webinar een salesman die iets verkocht. Op dat moment was dat de cursus met het boek. Zat je eenmaal in de cursus dan verkocht hij je het procesdenken.
Op de achterkant van het boek stond: ‘De auteur heeft een zwarte band in procesdenken en heeft jarenlange ervaring in het vakgebied van functioneel beheer.’ In die volgorde vatte ik het op. De zwarte band was het belangrijkste, het toepassingsgebied secundair. Ik voegde daaraan nog zijn kwaliteiten als salesman toe en daardoor stond er: de auteur is een salesman die het procesdenken verkoopt aan een duidelijke marketingdoelgroep: functioneel beheer. Ik las dat hij ons gebakken lucht ging verkopen, maar misschien was dat een Freudiaanse verlezing.
Behalve zijn eigen boeken raadde de cursusleider ons de eerste lesdag nog een ander boek aan en dat was niet eens de procesbijbel van Six Sigma, waar hij als procesman zelf zijn kennis uit putte. De salesman in hem werd ineens dolenthousiast toen we het onderwerp ‘communicatieve vaardigheden’ behandelden. Communicatie ging over overtuigen. Hij zei: ‘Wat nu echt een goed boek is, dat is IJs verkopen aan Eskimo’s.’
Onwillekeurig vroeg ik me af of de cursusleider ons onze eigen processen aan de man zou willen brengen. Misschien dat we ons er niet altijd van bewust waren, maar functioneel beheer barst van de processen. Die processen staan al, die lopen al. Gingen we die straks op geeltje schrijven? Waren wij de eskimo’s aan wie ijs werd verkocht?
De eerste twee lessen werden er door ons heel wat woorden op geeltjes geschreven en op de muur geplakt. Vandaag was het alweer de derde lesdag. De cursusleider stond aan de kop van de tafel. Zijn blik gleed langs de wel aanwezige cursisten. Vandaag geen 12, maar 11. ‘Dan kunnen we vandaag in 3 groepjes van precies 4 man werken,’ concludeerde hij opgeruimd.
Ik vond het een wonderlijke conclusie. De cursusleider zou niet eens hebben hoeven rekenen om tot een ander antwoord te komen. Hij hoefde zich alleen maar te herinneren dat we de vorige twee lessen steeds in 3 groepjes van precies 4 man hadden gewerkt, maar vandaag dus niet. Hij was niet van het onthouden, maar daar dacht ik even niet aan. Daarom keek ik naar hem om te zien of hij het ironisch bedoelde, dat inzicht in de aantallen. Voor de zoveelste keer viel het me op hoe klein hij was. Hij was echt heel klein! De vorige twee lessen bleef hij de hele dag staan en ik snapte dat wel.
Op het gezicht van de cursusleider pronkte de inmiddels bekende blik van belangrijkheid. Ik vond geen spoor van ironie. In plaats daarvan hield hij zijn gezicht strak in de plooi. Ik had het kunnen weten, want als hij grappig wilde doen dan verplaatste hij de gebeurtenis naar de wc.